Gauss, IQ en Ashkenazi Joden

(text partly in Dutch, partly in English)


Toen Richard J. Herrnstein en Charles Murray in 1994 hun boek ‘The Bell Curve’(1) publiceerden, stond half Amerika op zijn kop! Iedereen had het over hoofdstuk 13 en 14, waarin aangetoond werd dat Afro-Amerikanen een lager gemiddeld IQ hadden dan hun blanke medemens.
Tegelijkertijd is ook wel redelijk bekend (én aanvaard) dat Aziaten over het algemeen een hoger gemiddeld IQ hebben dan het blanke ras.
Zoals sommigen onder jullie weten, ben ik aktief betrokken in een studiegroep die werkt rond (hoge) intelligentie. Een van de andere leden, en tevens beste vriend, trok de afgelopen week mijn attentie op nog een andere bevolkingsgroep: de Ashkenazi Joden.

Deze etnische groep binnen de Joden, hebben van alle etnische groepen op de wereld het hoogste gemiddelde IQ.
Ze vormden in de 20e eeuw 3% van de bevolking van de VS. Maar ze zorgden wel voor 27% van de Nobelprijzen in Wetenschappen van de VS. Ze leverden ook meer dan de helft van de wereldkampioenen schaken.

Bij een gemiddeld IQ van 100 zijn er zo'n 4 mensen op 1000 met een IQ van 140 of hoger.
Als het gemiddelde van een bepaalde groep echter 110 is, dan zijn er binnen die groep 23 mensen op 1000 met een IQ van 140.
Zelfs als ze maar 3% van de algemene bevolking vormen, zullen ze vanaf een bepaald IQ dus in de meerderheid zijn!


"This fact has social significance because IQ (as measured by IQ tests)
is the best predictor we have of success in academic subjects and most jobs.
Ashkenazi Jews are just as successful as their tested IQ would
predict, and they are hugely overrepresented in occupations and fields
with the highest cognitive demands. During the 20th century, they made
up about 3% of the US population but won 27% of the US Nobel science
prizes and 25% of the ACM Turing awards. They account for more than
half of world chess champions.

While the mean IQ difference between Ashkenazim and other northern
Europeans may not seem large, such a small difference maps to a large
difference in the proportion of the population with very high IQs
(Crow, 2002). For example if the mean Ashkenazi IQ is 110 and the
standard deviation is 15, then the number of northern Europeans with
IQs greater than 140 should be 4 per thousand while 23 per thousand
Ashkenazim should exceed the same threshold, a six fold difference.

[...]

Ashkenazi Jews have an unusual ability profile as well as higher than
average IQ. They have high verbal and mathematical scores, while their
visuospatial abilities are typically somewhat lower, by about one half
a standard deviation, than the European average (Levinson, 1977;
Levinson and Block, 1977). Han Eysenck (Eysenck, 1995) noted "The
correlation between verbal and performance tests is about 0.77 in the
general population, but only 0.31 among Jewish children.
Differences of
10-20 points have been found in
samples of Jewish children; there is no other group that shows
anything like this size difference." The Ashkenazi pattern of success
is what one would expect from this ability distribution-great success
in mathematics and literature, more typical results in
representational painting, sculpture, and architecture."
Source: http://tinyurl.com/cmh3g


(1) “The Bell Curve”, by Richard Herrnstein and Charles Murray,
Free Press, September 1994. ISBN 0029146739
http://tinyurl.com/aucz7