About Me

My photo
Belgium
Begin 2005 vroegen wij ons af: Doen we het of doen we het niet? Dat werd dus ook de eerste titel van dit blog. En we besloten dat we het wilden doen: verhuizen naar Amerika. Via het bedrijf waar mijn man voor werkt. Maar veel gepalaver en enkele reorganisaties verder, zitten we nog steeds in Belgie. We geven de moed niet op, doen ondertussen ook mee aan de Green Card Lotery, en wachten... Vandaar ook dat ik eind februari 2008, meer dan 3 jaar later, dit blog een nieuwe titel gaf: Quiévrain: wachten. De uitleg waarom staat in mijn posting van 28 februari 2008... Wanneer kunnen we gelost worden?

Saturday, July 30, 2005




Welke Amerikaan gaat niet winkelen bij Wal*Mart? Ik denk dat zelfs elke toerist al in zo’n winkel geweest is. De keuze is meer dan groot, ze verkopen er vanalles-en-nog-wat, en vooral: de prijzen zijn superlaag. Maar hoe dat laatste komt, dat kan je uit het onderstaande wel zelf afleiden…


In 1988 viel senator Jay Bradford uit Arkansas Wal*Mart aan omdat het bedrijf zijn werknemers zo slecht betaalde dat ze bij de overheid moesten aankloppen voor een uitkering. Maar hij kon niet bewijzen dat hij gelijk had, want Wal*Mart wou zijn loonadministratie niet openbaar maken. (uit Bob Ortega: ‘In Sam We Trust: The Untold Story of Sam Walton and Wal*Mart, the World’s Most Powerful Retailer’, Times Books, 2000, p. 193)

In vier staten (West-Virginia, New Mexico, Oregon en Colorado), zijn Wal*Mart werknemers naar de rechter gestapt om uitbetaling van hun overuren te eisen1. Ze stelden dat ze onder druk waren gezet om over te werken en dat het bedrijf hun overuren vervolgens van hun tikkaart af had gehaald.
Twee van de eisers uit West-Virginia, die leidinggevende functies hadden toen ze bij Wal*Mart weggingen, vertelden dat ze hadden meegedaan aan het gesjoemel met de tikkaarten om overuren te verdonkeremanen. In plaats van de 150% van het loon voor de overuren te betalen, gaf het bedrijf beloningen in de vorm van “gewenste roosterwijzigingen, promoties en andere privileges”, terwijl werknemers die weigerden onbetaald overwerkt te doen, werden ‘bedreigd’ met een aantekeningen in hun dossier, verlaging van hun functie, vermindering van ingeroosterde uren of inhouding van hun loon. (uit: Lawrence Messina, ‘Former Wal*Mart Workers File Overtime Suit in Harrison County’, Charleston Gazette,
24 januari 1999).
In New Mexico werd in 1998 een zaak geschikt die was aangespannen door 100 Wal*Mart werknemers. Het bedrijf betaalde de overuren alsnog uit (uit: ‘Wal*Mart Agrees to Resolve Pay Dispute’, Albuquerque Journal, 16 juli 1998).


1De Fair Labor Standards Act verplicht werkgevers om 150% van het loon te betalen voor overwerk dat boven de 40-uren werkweek wordt verricht. Voor sommige categorieën werknmers –hoger personeel, leidinggevenden en landarbeiders- maakt de wet een uitzondering, maar die geldt niet voor winkelpersoneel.

http://www.walmart.com/

Thursday, July 28, 2005

Over wonen bij minimumverdieners...


















Volgens ‘Myths and Facts about Homelessness’, een rapport van de National Coalition for the Homeless uit 1997, heeft bijna 1/5 van alle daklozen (in 29 Amerikaanse steden) een fulltime of een parttime baan.

De laatste jaren is in de VS het aantal betaalbare huurwoningen gestaag afgenomen. Waren er in 1991 nog 47 betaalbare huurwoningen op de 100 beneden-modale huishoudens, in 1994 waren er dat nog maar 36. (‘Rental Housing assistence – The worsening crisis: a report to congress on worst-case housing needs’, Housing and Urban Development Department, maart 2000)

Steeds meer arme mensen wonen noodgedwongen in motels. Het staat vast dat veel meer mensen in motels wonen dan uit de tellingen blijkt, want motelhouders werken vaak niet mee aan de volkstelling, en de betrokkenen zelf komen er dikwijls ook niet graag voor uit dat ze met 4 op één kamer wonen.

Tot het in 1997 op last van de brandweer werd gesloten, kon het Parkway Motel in het zuiden van Maryland bogen op blootliggende elektriciteitsdraden, gaten in de kamerdeuren en rioolwater op de badkamervloeren. Dit motel kostte toen toch nog 20 dollar per dag! (Tod Shields, ‘Charles Cracks Down on Dilapidated Motels’, Washington Post, 20 april 1997).

Eigenlijk wordt meestal pas van een ‘betaalbare huur’ gesproken als die niet hoger is dan 30% van het inkomen. Volgens de woningmarktexpert Peter Dreier is 59% van de huurders uit de laagste inkomensgroepen, in totaal zo’n 4.4 miljoen huishoudens, meer dan 50% van het inkomen kwijt aan onderdak. (‘Why America’s Workers Can’t Pay the Rent’, Dissent, zomer 2000, p. 38-44)
Bij een onderzoek onder 44.461 huishoudens in 1996 en 1997 zei 28% van de ouders met een inkomen tot 2x het bestaansminimum (dus minder dan 30,000 dollar per jaar) problemen te hebben met het betalen van de huur, hypotheek of energierekening (‘Welfare Refom Network News 1:2, maart 1999, Institure for Women’s Policy Research, Washington D.C.).


Uit: “De achterkant van de Amerikaanse Droom”, van Barbara Ehrenreich. Uitgeverij Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2005.
ISBN 90 450 0899 8

Wednesday, July 27, 2005

Drugtesten bij sollicitaties




81% van de grote bedrijven verplicht zijn sollicitanten tot een drugtest (1999), tegenover 21% in 1987.
In de Zuidelijke staten wordt er het meeste gebruik van gemaakt.
Het middel dat het makkelijkste en het langste op te sporen is, is relatief gezien nog het minste schadelijk: marihuana. Dat valt weken na gebruik nog te traceren. Maar heroïne en cocaïne zijn al na een dag of drie niet meer op te sporen.
Alcohol is na enkele uren al uit het lichaam verdwenen, dus daar test men niet op.

Er wordt van alles en nog wat beweerd over drugtesten voor werknemers. Ze zouden leiden tot minder ongelukken en een lager ziekteverzuim, minder aanspraken op de ziektekostenverzekeringen en een hogere productiviteit.
Geen van die beweringen wordt echter door de praktijk gestaafd, blijkt uit een rapport van de American Civil Liberties Union uit 1999, ‘Drug Testing: A Bad Investment’. Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat het testen van sollicitanten helemaal niet resulteert in minder verzuim, ongelukken of verloop, en dat het (tenminste bij het hoger technisch personeel dat werd onderzocht) de productiviteit juist verlaagt, vermoedelijk omdat het de motivatie ondermijnt.
En het is nog een dure grap ook. In 1990 trok de federale overheid er 11.7 miljoen dollar voor uit om 29.000 ambtenaren te laten testen. Er bleken er welgeteld 153 positief te zijn. Kosten: 77,000 dollar per betrapte druggebruiker…
Waarom werkgevers er dan toch mee doorgaan? Waarschijnlijk onder andere door de reclame van de testlaboratoria, een branche waarin zo’n 2 miljard dollar omgaat, maar ik heb sterk de indruk dat het vernederende effect van zo’n test ook meespeelt voor een aantal werkgevers; soms ben je verplicht om je plas te doen waar een dokter of verpleegkundige bij staat, zodat je niet kan sjoemelen.

Uit: “De achterkant van de Amerikaanse Droom”, van Barbara Ehrenreich. Uitgeverij Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2005.
ISBN 90 450 0899 8

Tuesday, July 26, 2005

Over minimumlonen...



Volgens de Fair Labor Standards Act hoeven werkgevers hun medewerkers die fooien krijgen, zoals obers en serveersters, niet meer dan 2.13 dollar/uur te betalen. Maar als het totaal aantal aan fooien plus 2.13 dollar per uur minder is dan het minimumloon van 5.15 dollar/uur, dan moet de werkgever het verschil bijleggen.
(Barbara Ehrenreich meldt dat deze wet haar op geen enkele plaats waar ze gewerkt heeft en onder deze regeling valt, uitgelegd is.)

Volgens het Bureau of Labor Statistics verdienen ‘schoonmakers en ander personeel in particuliere huishoudens’ gemiddeld 223 dollar/week bij een volledige werkweek. Dit is 23 dollar onder het bestaansminimum voor een gezin van 3 personen.

Volgens een schatting van de Jobs Now Coalition, een actiegroep uit St. Paul, had een alleenstaande ouder met een kind in de Twin Cities in 1997 een minimum uurloon van 11.77 dollar nodig om van te kunnen leven. Die schatting ging uit van vaste maandlasten van 266 dollar eten, 261 dollar aan kinderopvang en 550 dollar aan huur. (‘The cost of living in Minnesota: A report by the Jobs Now Coalition on the Minimum Cost of Basic Needs for Minnesota Families in 1997’).
Dat minimale bestaansloon is tot dusver niet aangepast aan de snelle stijging van de huurprijzen in de Twin Cities in 2000.

In 1996 hadden gemiddeld 7.8 miljoen mensen, of 6.2% van de beroepsbevolking, twee of meer banen! Het percentage was voor mannen 6.1%, en voor vrouwen 6.2%.
Ongeveer 2/3 van alle werknemers met minstens twee banen heeft een fulltime én een parttime baan. Slechts een heldhaftige minderheid van 4% bij de mannen en 2% bij de vrouwen heeft 2 fulltime banen.
(John F. Stinson Jr., ‘New Data on Multiple Jobholding available from the CPS’s’, Monthly Labor Review, maart 1997)

Je kan altijd langs een liefdadigheidsinstelling of kerk gaan, om voedselhulp te krijgen.
En dikwijls hebben de ‘beter gesitueerden’ kritiek op de eetgewoontes van de minimumtrekkers, maar ook liefdadigheidsinstellingen schijnen de consumptie van ‘lege calorieën’ soms te bevorderen: Barbara Ehrenreich (“De achterkant van de Amerikaanse droom”) kreeg op een bepaald moment een pakket met müslirepen, barbecuesaus, müsli met noten en honing, een aantal zakjes snoep (Tootsie rolls, Smarties vruchtenrepen, Sweet Tarts en chocolade), een pakje kauwgom, een pak gegelaceerde koekjes, hamburgerbroodjes, minute maid vruchtensap, vruchtenrepen, kaneelbrood, een pot pindakaas, een flacon shampoo, rijstcrackers, limonadesiroop en 2 deodorantsticks.Nou, als onze kinderen dat als ‘maaltijd’ zagen, dan zouden we boos zijn!

Eigenlijk, bedenk ik me, is dit vreemd: je hebt altijd een beeld van een arme als zijnde iemand die geen werk heeft. Maar hier zie je dan mensen die 1.5 of zelfs 2 jobs combineren, en nog steeds arm zijn, omdat ze voor een minimuloon werken én omdat de huizenprijzen zo hoog zijn...
toch maar eens nakijken of er in onze regio soup-kitchens zijn, of voedselbanken. Zeker en vast kunnen we daar regelmatig een bijdrage leveren.

Monday, July 25, 2005

Boek: De achterkant van de Amerikaanse Droom




Ik heb net een heel aangrijpend boek gelezen: “De achterkant van de Amerikaanse Droom”, van Barbara Ehrenreich. Uitgeverij Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2005.
Het boek is van oorsprong natuurlijk Amerikaans, en noemt “Nickel and Dimed”.
ISBN 90 450 0899 8

Pas na het lezen van dit boek besefte ik wat de werkelijke waarde is van de tip die je geeft aan die serveerster of het kamermeisje...

Barbara Ehrenreich is een doctor/journaliste die haar rijke leventje vaarwel zegt, om tegen een minimumloon te gaan werken. Waarom? Om na te gaan of mensen rond kunnen komen van een minimumloon…
Zo werkt ze dus als serveerster in Florida, als werkster in Maine en als winkelbediende (Wal Mart!) in Minnesota.
Niet het vinden van werk bleek een probleem te zijn, maar wel geschikte (lees: betaalbare) huisvestiging. Als je een minimumloon verdient (7 dollar/uur), dan kan je echt geen geld opzij zetten, dus waarborg om een woning te huren heb je gewoon niet! Daardoor ben je aangewezen op ‘alternatieve’ vormen van huisvesting: plaatsen waar je per dag of per week kan betalen: groezelige kamers, een motelkamer waar de deur niet van op slot kan, een kleine woonwagen in een trailerpark… Uiteindelijk betaal je per maand natuurlijk een pak meer dan wanneer je een huisje zou kunnen huren, maar de waarborg doet je de das om.
Blijkt ook dat je als alleenstaande werkelijk in de verste verte niet rond kan komen met dat uurloon. Dus ben je genoodzaakt om een tweede job er bij te nemen. Zo komt het dan dat je 7 dagen van de 7 aan het werken bent, of dat je 14 uur per dag werkt…
Op het einde van de maand is het geld op, of hou je een paar tientallen dollar over. Maar: je hebt geen nieuwe schoenen moeten kopen, geen jas, geen kleding, je bent gelukkig niet ziek geweest…

Dit boek vind ik een echte aanrader!
Daarom ga ik er hier nog meer aandacht aan besteden in mijn komende posts.

Nog een meer uitgebreide recensie: http://www.liberales.be/cgi-bin/showframe.pl?boek&ehrenreich

Wednesday, July 20, 2005

CNN: Best places to live, 2005

Dit is een foto van het community house van Moorestown, NJ. Dit stadje is volgens CNN 'the best place to live' in 2005. Zou deze foto relevant zijn voor de rest van Moorestown?...


Voor diegenen die graag eens op zoek gaan naar een lekker stekkie in de VS:
http://money.cnn.com/best/bplive/
Er staan maar liefst 2 plaatsen uit New Jersey in de top-10! Moorestown staat zelfs op de 1ste plaats!

Op het internet staan ook altijd van die leuke 'testjes' die je kan doen: aan de hand van een aantal parameters waar jij zelf een waarde aan toe kan kennen, krijg je dan een lijstje gepresenteerd waar plaatsen op staan die overeen komen met jouw eisen.
http://www.realestatejournal.com/toolkit_res/bestplaces.html
http://www.findyourspot.com/

Voor diegenen die op zoek willen gaan naar een huis: ik denk dat je hier zowat alle huizen kan vinden die te koop staan in de VS:
http://www.realtor.com/

Monday, July 11, 2005

Rommelen op zolder

‘k Ben aan’t rommelen geweest… Op de zolder. Lieve deugd, wat houdt een mens toch een hele boel dingen bij! En dan te bedenken dat die spullen al een hele weg hebben afgelegd:
De meeste van die dingen ‘woonden’ ook al bij ons toen we nog in Limburg woonden, 4 jaar geleden. Terwijl we ons nieuwe huis bouwden zijn ze in dozen gegaan, en hebben ze opgeslagen gestaan gedurende bijna 2 jaar. Dan zijn ze naar de provincie Antwerpen verhuisd, en werd onze zolder hun nieuwe woonplaats. Want al die tijd hebben we het meeste van die spullen nog niet gebruikt.

Daarom wou ik nu eens heel grondig door al die dingen lopen, zodat dat niet op het laatste moment terecht gaat komen. Tevens kan ik dan de zolder opdelen in aparte zones:
De speelkamer van onze zoon, met daarin alle spullen die hij nog gebruikt en liefst ook mee wil verhuizen.
Een deel waar spullen staan die ik nog graag zou willen verkopen (een trip-trap, een box, een collectie bierglazen, een kookpottenset dat niet meer kan dienen omdat het niet werkt op mijn inductiekookplaat,…).
Een deel waar spullen staan waarin onze vrienden eens moeten snuisteren om te zien of er iets bij is dat zij nog kunnen gebruiken (voor op hun zolder of in hun kelder, hahaha).
Een deel dat nog naar de kringloopwinkel gebracht gaat worden.
En een deel van spullen die effectief mee moeten verhuizen naar Amerika (decoratie voor Kerstmis, Pasen, Halloween,…).
Als ik het zo indeel, dan is het ook makkelijk voor de mensen van de verhuisfirma om in te schatten hoeveel super-grote containers we nodig hebben. Ik vrees namelijk dat wij echt niet toe gaan komen met zo’n grote container. Schande zou het zijn, ik weet het, we zijn maar een gezinnetje van 3. Maar we hebben 3 volledig ingerichte slaapkamers, een groot ingericht bureau, en dan heb je natuurlijk nog al de meubels en zo van de salon, eetkamer, 2 badkamers, dressing, keuken, wasplaats, berging, garage, tuinhuis,… Aiaiai, dat gaat nog wat worden.
Waarschijnlijk ga ik die laatste maand dus toch nog moeten beslissen wat ik nog meer weg ga doen. Maar daar zal ik nu voorlopig maar niet aan denken, eerst verder de zolder opruimen. De mensen van de kringloopwinkel gaan gelukkig zijn (‘k heb er al 3 ritjes met de auto opzitten).