About Me

My photo
Belgium
Begin 2005 vroegen wij ons af: Doen we het of doen we het niet? Dat werd dus ook de eerste titel van dit blog. En we besloten dat we het wilden doen: verhuizen naar Amerika. Via het bedrijf waar mijn man voor werkt. Maar veel gepalaver en enkele reorganisaties verder, zitten we nog steeds in Belgie. We geven de moed niet op, doen ondertussen ook mee aan de Green Card Lotery, en wachten... Vandaar ook dat ik eind februari 2008, meer dan 3 jaar later, dit blog een nieuwe titel gaf: Quiévrain: wachten. De uitleg waarom staat in mijn posting van 28 februari 2008... Wanneer kunnen we gelost worden?

Tuesday, July 26, 2005

Over minimumlonen...



Volgens de Fair Labor Standards Act hoeven werkgevers hun medewerkers die fooien krijgen, zoals obers en serveersters, niet meer dan 2.13 dollar/uur te betalen. Maar als het totaal aantal aan fooien plus 2.13 dollar per uur minder is dan het minimumloon van 5.15 dollar/uur, dan moet de werkgever het verschil bijleggen.
(Barbara Ehrenreich meldt dat deze wet haar op geen enkele plaats waar ze gewerkt heeft en onder deze regeling valt, uitgelegd is.)

Volgens het Bureau of Labor Statistics verdienen ‘schoonmakers en ander personeel in particuliere huishoudens’ gemiddeld 223 dollar/week bij een volledige werkweek. Dit is 23 dollar onder het bestaansminimum voor een gezin van 3 personen.

Volgens een schatting van de Jobs Now Coalition, een actiegroep uit St. Paul, had een alleenstaande ouder met een kind in de Twin Cities in 1997 een minimum uurloon van 11.77 dollar nodig om van te kunnen leven. Die schatting ging uit van vaste maandlasten van 266 dollar eten, 261 dollar aan kinderopvang en 550 dollar aan huur. (‘The cost of living in Minnesota: A report by the Jobs Now Coalition on the Minimum Cost of Basic Needs for Minnesota Families in 1997’).
Dat minimale bestaansloon is tot dusver niet aangepast aan de snelle stijging van de huurprijzen in de Twin Cities in 2000.

In 1996 hadden gemiddeld 7.8 miljoen mensen, of 6.2% van de beroepsbevolking, twee of meer banen! Het percentage was voor mannen 6.1%, en voor vrouwen 6.2%.
Ongeveer 2/3 van alle werknemers met minstens twee banen heeft een fulltime én een parttime baan. Slechts een heldhaftige minderheid van 4% bij de mannen en 2% bij de vrouwen heeft 2 fulltime banen.
(John F. Stinson Jr., ‘New Data on Multiple Jobholding available from the CPS’s’, Monthly Labor Review, maart 1997)

Je kan altijd langs een liefdadigheidsinstelling of kerk gaan, om voedselhulp te krijgen.
En dikwijls hebben de ‘beter gesitueerden’ kritiek op de eetgewoontes van de minimumtrekkers, maar ook liefdadigheidsinstellingen schijnen de consumptie van ‘lege calorieën’ soms te bevorderen: Barbara Ehrenreich (“De achterkant van de Amerikaanse droom”) kreeg op een bepaald moment een pakket met müslirepen, barbecuesaus, müsli met noten en honing, een aantal zakjes snoep (Tootsie rolls, Smarties vruchtenrepen, Sweet Tarts en chocolade), een pakje kauwgom, een pak gegelaceerde koekjes, hamburgerbroodjes, minute maid vruchtensap, vruchtenrepen, kaneelbrood, een pot pindakaas, een flacon shampoo, rijstcrackers, limonadesiroop en 2 deodorantsticks.Nou, als onze kinderen dat als ‘maaltijd’ zagen, dan zouden we boos zijn!

Eigenlijk, bedenk ik me, is dit vreemd: je hebt altijd een beeld van een arme als zijnde iemand die geen werk heeft. Maar hier zie je dan mensen die 1.5 of zelfs 2 jobs combineren, en nog steeds arm zijn, omdat ze voor een minimuloon werken én omdat de huizenprijzen zo hoog zijn...
toch maar eens nakijken of er in onze regio soup-kitchens zijn, of voedselbanken. Zeker en vast kunnen we daar regelmatig een bijdrage leveren.

2 comments:

Annemiek said...

Voedselbanken en soup kitchens zullen er best zijn , ook waar jullie naar toe gaan. Goed dat ze er zijn, vaak is het probleem dat mensen niet weten wat er allemaal is om hun te helpen.
Iedere derde dinsdag van de maand is er hier in de buurt een voedselbank, vandaag dus. Een lange rij mensen stond er in de rij te wachten met dozen. Voor sommigen kan dit het net zijn waardoor ze het hoofd boven water houden.

kastelke said...

Uit het boek bleek ook dat de schrijfster echt op zoek moest gaan naar de organisaties die eventueel hulp zouden kunnen bieden met overnachting of voedselbonnen.
En soms bevonden deze zich dan aan de andere kant van de stad, zodat het weer een fortuin aan benzine of openbaar vervoer kost om er te geraken.